|
Volkskrant Weeklog
Zondag 7 januari
Zelfs na vandaag is er een leven, zei co-presentator Vincent
Bijlo daarstraks. Vanmiddag vond de allerlaatste Café Z in de Stadsschouwburg
Utrecht plaats. Drie jaar heb ik in deze maandelijkse culturele talkshow
een nieuwscolumn verzorgd met een hoog Man-bijt-kunstenaar-niveau. De
laatste maanden ging het vooral om de soaptoestanden die het Centraal
Museum en Muziekcentrum Vredenburg beheersen, alsmede om de vraag of Utrecht
een stadsdichter nodig heeft en wie elkaar dat stadsdichterschap allemaal
niet gunnen. De informanten die zichzelf aanboden werden steeds dubieuzer,
waardoor ik eigenlijk ook wel klaar ben met de rubriek.
De talkshow zelf sneuvelt vooral omdat er weliswaar een harde kern van
pensioengerechtigden komt kijken, maar niet de zo gewenste jonge, kritische
en misschien zelfs allochtone doelgroep. En als ik eerlijk ben was het
programma -ondanks oneindige inspanningen van heel veel mensen - al die
drie jaar niet jong, kritisch en allochtoon genoeg. Ook vandaag niet.
Maar het was wél gezellig, Anne van Veen (dochter-van, u weet wel,
‘Anne, de wereld is niet mooi, maar jij kunt haar een beetje mooier
kleuren’, maar vooral een erg grote belofte) zong, en er was champagne.
Tot mijn grote schrik kreeg ik na afloop van mijn column de buiten de
stadsgrenzen en ook in Google nog onbekende Anne E. Otto Wisselbokaal
2007 uitgereikt. Vanwege mijn ‘belangwekkende bijdrage aan het Utrechtse
culturele leven’. En mijn ‘onverdroten inzet’ voor het
betreurde Café Z. ‘Haar kritische kanttekeningen werden daarbij
zeer gewaardeerd,’ sloot de oorkonde af. ‘Ze bedoelen je gekanker!’
brulde vriendin Lieke door de ruimte.
Ik heb een jaar om te bedenken wie de bokaal in 2008 op de schouw mag
zetten. De eerste concert- en theaterkaartjes werden me vanmiddag al aangeboden.
Ook: de fantastische nieuwe plaat van Meindert Talma & The Negroes
gedraaid, een fotoshoot gedaan, met mijn nieuwe gasstel geoefend.
Maandag 8 januari
Misschien moet ik auto gaan rijden. Dan kies je er tenminste zelf voor
om stil te staan. Vandaag hadden de NS en ik achtereenvolgens last van
door vandalen gestolen koper en een wisselstoring. Dat duurde allemaal
lang genoeg om ook informatie mee te krijgen over zeer complexe verwikkelingen
op andere trajecten.
Ik was te laat op mijn eerste afspraak, maar net op tijd voor mijn interview
met componiste Mayke Nas. Zij maakt muziek waar veel meer dan noten in
voorkomt. In haar partituren kunnen ook aanwijzingen staan voor het soort
glimlach dat een ensemblelid moet aannemen, de manier waarop bladmuziek
omgeslagen moet worden, een woord dat op een bord geschreven moet worden.
Ze zou een vrij ideale kandidaat zijn voor het project Facedances, dat
Springdance binnenkort in Nederland gaat doen: mensen bewegen met hun
gezicht op hun favoriete muziek, die je op lang niet alle locaties ook
daadwerkelijk hoort.
Mayke bereidt zich vaak voor op het schrijven door onnoemelijk veel te
lezen. Recentelijk verslond ze onder meer alles over het hebben van tics
(zoals in de ziekte van La Tourette) maar ook over de geschiedenis van
Nijmegen en de Faust-mythe. Herkenbaar. Voor gedichten in mijn nieuwe
bundel heb ik me onder meer verloren aan de ins en outs van (al dan niet
gewapend) beton, het evenwichtsorgaan van haaien en het sterfproces van
Van Gogh. Momenteel verdiep ik me in de Slag bij Gibraltar, en dat heeft
te maken met de banner die u boven deze pagina ziet. Misschien dat ik
er morgen meer over vertel.
De trein terug reed gewoon reed omdat een eerdere (niet nader toegelichte)
blokkade op last van de politie inmiddels was opgeheven. Thuis was het
donker. Sinds 6,5 jaar probeer ik de verlichting in mijn trapportaal werkzaam
te krijgen. Nee, ik kan er niet zelf een lamp indraaien. Ik ben te laf
om een vier meter hoge steiger midden op de trap te bouwen en daar op
te klimmen. Ik klaag voornamelijk gedurende de donkere dagen. Maar toch.
De telefoniste van vorige week raadde me aan vanaf nu haar bedrijf gewoon
te gaan stalken. Anders zou er nóóit een elektricien komen.
Ik heb niet gestalkt, maar er is vandaag wel iemand geweest, die de gehele
tl-bak en bedrading heeft verwijderd. Gelukkig is het alweer langer licht
buiten.
Ook: gelachen om het boek van Aaf Brandt Corstius, geluncht met stiefvader
Jos, vriendin Lieke gefeliciteerd met de opening van haar eerste zakelijke
rekening. Stoer!
Dinsdag 9 januari
Ik schrijf tegen de klok aan het interview van gisteren. Volgens mij wordt
het een interessant portret. Mayke Nas vertelde me onder meer dat het
voor haar stimulerend is om in opdracht van een orkest of ensemble te
werken. Het dwingt haar om zich buiten haar eigen kaders te begeven. Door
een bepaald thema. Een ingewikkelde bezetting. Of simpelweg omdat ze zich,
naarmate de deadline nadert (of al overschreden is), schuldig begint te
voelen omdat ze de musici misschien een niet interessant genoeg stuk gaat
bezorgen.
Wederom herkenbaar. Eigenlijk zou ik aan een gedicht moeten schrijven.
Sinds de bundel naar de drukker ging kan ik niks meer met poëzie.
Dat gaat wel over. Maar daar heb ik nu niks aan, met een deadline voor
het Rijksmuseum en een volle agenda.
Al zeven weken probeer ik iets te schrijven voor, over of vanuit een van
de Spaanse soldaten die op een schilderij van Cornelis C. van Wieringen
ellendig aan hun einde komen. Het ontploffen van het Spaanse admiraalschip
tijdens de zeeslag van Gibraltar, 25 april 1607 zit vol verhalen, maar
dat van mij wil er maar niet uit komen.
Ik ‘kreeg’ een lijk dat ondersteboven aan een touw van een
mast (hier is vast een mariene term voor) hangt. Tijdens het nieuwjaarsconcert
van het Nederlands Blazers Ensemble, waar engelen aan koorden in mee musiceerden,
bedacht ik de ingang. Het wordt iets met de aartsengel Michaël, maar
wat? Gelukkig is de deadline voor het interview eerder, om precies te
zijn vandaag, dus mag ik nog even modderen.
Dadelijk eerst naar yoga. Vorig jaar heeft een psych vergeefs gepoogd
mij ontspanningstechnieken te leren. Ik moest mijn pink ‘zwaar maken’,
en dan mijn ringvinger, etc. Bij de middenhandsbeentjes ging ik al door
het plafond. Later ben ik op eigen initiatief yoga gaan doen. Maar dan
anders. Ik kan niet zoveel met zonnen die gouden druppels op mijn gezicht
laten vallen (bah) en tenen die boomwortels zijn die zich in de grond
slingeren. Maar de variant waarbij je je rot zweet is het helemaal. Minstens
drie keer per week doe ik het thuis, en twee dagen laat ik me afbeulen
op de yogaschool. Ik moet zoveel lichaamsdelen tegelijk controleren dat
ik geen tijd heb om na te denken. En ondertussen ademhalen met het geluid
van een verstopte stofzuiger. Dat is pas ontspanning.
Ook: in de snijdende wind gelachen naar een AD-camera ('je lijkt wel een
assistente van Hans Klok'), mezelf beloofd om écht boodschappen
te gaan doen vandaag, gestemd op Gina van den Berg, die van mij Kei van
Utrecht mag worden (www.keivanutrecht.nl).
Woensdag
De uitgeverij bericht dat Receptie ineens morgen al in de winkel ligt,
in plaats van dinsdag. Gelukkig heb ik zorgvuldig een eerste exemplaar
bewaard, om geen leugen te hoeven uitreiken. Om de bundel te vieren heeft
Nijgh & Van Ditmar drie e-cards online gezet. Een liefdesgedicht,
een puzzelgedicht en het titelgedicht, zal ik ze maar samenvatten. Ik
stuur er een paar rond.
Verder moet ik een beetje rustig aan doen, want vanmorgen heeft een vrolijke
chirurg een klier uit mijn keel gesneden. Ik zie er nu uit als een reclame
voor de Hamsterweken.
Tv dan maar. Ik ga Tros Triviant bekijken, voor het eerst sinds ik het
ouderlijk huis verlaten heb. Als opwarmer. Over enige weken zit ik er
zelf in. Dat is al in augustus opgenomen, maar alle deelnemers in de uitzending
‘schrijfsters’ hadden seizoensneutrale kleren aan. Het was
mijn eerste en vermoedelijk laatste televisiespelletje, maar ik kan niet
anders zeggen dan dat het een bijzondere ervaring was. De hyper taxirit
met teamgenote Karin Giphart, waarin we elkaar bekenden welke onzinnige
feiten we vooraf hadden opgezocht ‘voor het geval dat’. De
lunch met Marjan Berk, die zichzelf bij iedere dikmakende hap bestraffend
toesprak. De make-upruimte, waar we tijdens het verven live de opnames
van een andere aflevering volgden, en de visagistes de niet allemaal even
slimme antwoorden van Winston Gerschtanovitz becommentarieerden.
De strijd zelf was hilarisch. Alleen, wat ter plekke om te lachen was,
zou op tv wel eens tegen kunnen vallen. Het verbeten enthousiasme waarmee
ik antwoorden op banale vragen (Bee Gees!) door de studio brul. De betweterige
competitiedrift die zich van mij meester maakt als ons team (onterecht!)
bijna een puntje ontstolen wordt. Mijn onbenulligheid op politiek-, aardrijkskundig-
en sportgebied. En vooral: het moment waarop ik als enige het woord niet
kan lezen dat in koeienletters in beeld verschijnt. Voor mijn gevoel duurde
het minutenlang. In het echt ook. Uiteindelijk draaide presentator Jack
van Gelder zich om, bekeek mijn monitor en riep uit dat het geen wonder
was dat ik niks kon zien (er stond een lamp op). Dát zinnetje moest
eruit geknipt, zei de regie.
Ook: de vijfjarige Bor zeer jaloers gemaakt met het verband om mijn keel.
Donderdag
Lieke houdt me per sms en mail uit hotel- en festivallobby’s op
de hoogte van Noorderslag. Jan Smit is er nog niet gesignaleerd, ondanks
zijn vermeende Popprijs. Zelf zit ik iets minder werelds bij een spaarlampje
te schrijven aan mijn poëzierecensies voor La vie en rose. Verderop
in de straat zit een tweedehands winkel waar altijd de nieuwste romans
te koop zijn, in onbezoedelde staat. Die komen van een recensent, die
zo lekker bijverdient. Ik krijg ook meerdere boeken per week en bewaar
tot dusver alles. Braaf. Maar ik doe het ook pas ruim een jaar en heb
een zolder.
Niets zo leerzaam voor iemand die probeert te dichten als veel lezen.
Van de recente oogst beviel me onder meer de bundel van Ronald Ohlsen,
die over twee weken afzwaait als stadsdichter van Groningen. Dat mag misschien
kneuterig klinken, maar dat is Lente in Sydney zeker niet. Juist heel
breed opgezet. Ook fijn: De mooiste gedichten van Leo Vroman. Nuja, de
titel zegt het al.
Gisterenavond was de opening van de tentoonstelling De zingende kunstenaar,
nog tot 23 februari te zien bij Fonds BKVB te Amsterdam. Ik was er niet,
vanwege de kleine operatie eerder die dag. Raar, want mijn geliefde, F.
Starik, was een van de deelnemers. Hij heeft hard gezongen en een museum
ter grootte van één kamer ingericht, waar je ook nog ongemakkelijk
kunt zitten op een niet-gemonteerde IKEA-bank.
Vandaag ga ik vanwege mijn deadline, de nu blootliggende wond (ik reageerde
totaal allergisch op het pleister waarmee mijn verband vast zat) en de
regen en wind echt helemaal NIKS meemaken. Dus lepel ik een memorabel
moment van gisteren in het ziekenhuis op. In de wachtkamer stond een bejaarde
man woedend te gebaren tegen een zuster met een grote spuit in haar hand.
Hij sprak iets dat Armeens aandeed, maar ik kon hem desondanks prima verstaan:
‘Nada klysm! Njet klysm!’ Volgens mij heeft hij nog gewonnen
ook.
Ook: bij de post zaten een buitengewoon goedkope maar hopelijk fijne yoga-dvd
en de antiquarisch verkregen gedichten van Weldon Kees. Het is er precies
weer voor.
Vrijdag
Voorzichtig geïnformeerd hoe hard de deadline is voor het Rijksmuseum-gedicht
(a.s. maandag...). Inmiddels heb ik een titel (Weegschaal) en misschien
een slotzin, maar dat is wel heel minimaal. De rest staat nog steeds tussen
vierkante haken, wat bij mij betekent: rommel. Bovendien mailde mijn moeder
haar niet malse mening over de aartsengel Michaël, dus die durf ik
nu ook al niet meer te gebruiken.
Vanmiddag kwam Jeroen de Valk van Algemeen Dagblad, afdeling Utrecht,
me interviewen. Omdat ik al de helft van mijn leven interview is dat zelf
ondergaan een zenuwslopende business. Het begint met stofzuigen en de
gootsteen poetsen, want zelf let ik altijd erg goed op in andermans huis.
Anders dan fotografen (op wie je gemiddeld een half uur, maar vaak het
drievoudige zit te wachten) komen reporters meestal te vroeg (ik ook).
Tijdens het gesprek voorspel ik inwendig welke vraag er nu komt. De proefversie
die me wordt gestuurd durf ik nauwelijks te openen (soms terecht). Overigens
wil dat niet zeggen dat ik erachter sta dat journalisten tot pakweg 25
het tegenwoordig heel anders aanpakken: ze mailen je een paar uiterst
algemene vragen en je mag dan zelf je artikel schrijven, dat met hun naam
eronder in de krant komt te staan.
Meestal hoef je niet over je werk te praten, maar wel over hoe het is
om in Utrecht te wonen en hoe het is om als vrouw schrijver te zijn. In
AD zal ik wat vertellen over de nieuwe gedichten en volop orakelen over
de plaatselijke literaire wereld.
Nu ga ik richting Den Haag. Vandaag treedt mijn geliefde op bij festival
Winternachten. Morgenavond ikzelf. Dat betekent twee dagen internationale
auteurs ontmoeten en gezellig eten. In de trein ga ik trots mijn eerste
Engelse vertalingen lezen.
Ook: een zonnebankkuur overwogen, gebrainstormd over het promoten van
een zeer ontoegankelijk nieuwe-muziek-festival.
Vrouwkje Tuinman
Woonplaats: -
Omschrijving: Vrouwkje Tuinman is dichteres. Binnenkort verschijnt van
haar een nieuwe dichtbundel met de titel Receptie. Ze treedt 13 januari
op tijdens het festival Winternachten.
De portretfoto van Tuinman is gemaakt door F. Starik.
|
|